Definitief geen keuzerecht bij overgang naar nieuw pensioenstelsel

Pensioendeelnemers krijgen definitief geen inspraak over de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. De Tweede Kamer heeft onlangs namelijk het voorstel afgewezen om alle deelnemers bij pensioenfondsen individueel de keuze te geven of zij opgebouwd pensioen in het nieuwe of in het oude stelsel willen. De stemming over het pensioenplan van NSC eindigde met 73 stemmen tegen en 72 voor. Daarmee is het plan van de baan. De Tweede Kamer is wel akkoord gegaan met het voorstel om pensioenfondsen een jaar extra te geven om de overgang naar het nieuwe stelsel te regelen. Er lijkt ook een meerderheid in de Eerste Kamer te komen. Dit betekent een langere transitieperiode voor de overgang naar het nieuwe stelsel, namelijk tot 1 januari 2028.

Tip
De datum van 1 januari 2028 lijkt ver weg, maar er is ook veel werk aan de winkel voor pensioenfondsen en werkgevers. Denk alleen al aan alle pensioengesprekken met werknemers die moeten plaatsvinden om hen te informeren over de gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel in hun individuele situatie.

Deadline nadert voor registratie kilometers 2024

Heeft u 100 of meer werknemers? Dan bent u sinds 1 juli 2024 verplicht om jaarlijks de gegevens van de zakelijke kilometers en de woon-werkkilometers van uw werknemers te verzamelen en via een digitaal formulier te rapporteren aan de RVO. De deadline voor het aanleveren van deze gegevens over de tweede helft van 2024 is 30 juni 2025. Op het formulier rapporteert u de kilometers per vervoermiddel en per brandstoftype, waarbij u onderscheid maakt tussen woon-werkverkeer en zakelijk verkeer. Na het invoeren van deze gegevens berekent het systeem de CO2-uitstoot voor zowel het woon-werkverkeer als de zakelijke mobiliteit. Zodra het formulier is ingediend, genereert het systeem een rapport met een samenvatting van de gegevens en de berekende CO2-uitstoot.
Vanaf 2026 moet u de rapportage voor het eerst over een heel jaar (2025) indienen.

Tip
Zorg dat u tijdig voldoet aan deze registratieplicht.

Extra subsidie voor klimaat- en energietransitie

Begeleidt u als leerbedrijf een mbo-student die een opleiding volgt die bijdraagt aan de klimaat- en energietransitie? Dan kunt u voor studiejaar 2025/2026 in aanmerking komen voor extra subsidie. U kunt alleen extra subsidie krijgen als de praktijkleerplaats in aanmerking komt voor de reguliere subsidie praktijkleren. Het aanvragen van deze extra subsidie wordt onderdeel van de reguliere subsidieaanvraag. Uw aanvraag voor studiejaar 2025/2026 kunt u tijdens de openstelling in 2026 indienen. Voor 2025/2026 gaat het om € 7 miljoen. Per volledige leerplaats (40 weken begeleiding) kunt u een extra subsidie van maximaal € 500 krijgen. Het definitieve bedrag wordt berekend op basis van het aantal goedgekeurde aanvragen en het beschikbare budget.

Tip
Aan de hand van de lijst met opleidingen (zie de link in de tekst hierboven) kunt u nagaan of uw bedrijf in aanmerking kan komen voor deze aanvullende subsidie.

Aanvraagloket subsidieregeling Praktijkleren opent

Biedt u in uw bedrijf in het studiejaar 2025/2026 praktijk- of werkleerplaatsen aan? U kunt dan vanaf maandag 2 juni, 9.00 uur subsidie aanvragen als tegemoetkoming in de begeleidingskosten. Deze subsidieregeling Praktijkleren is bedoeld om mensen beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. De regeling richt zich vooral op kwetsbare groepen, studenten in sectoren met een dreigend tekort aan gekwalificeerd personeel en op wetenschappelijk personeel. De voorwaarden om voor de subsidie in aanmerking te komen verschillen per categorie. Het maximale subsidiebedrag is € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. De moeite waard dus om eens te (laten) onderzoeken of uw bedrijf hiervoor in aanmerking komt. Het aanvraagloket is open tot en met woensdag 17 september 2025, 17.00 uur.

Tip
Biedt u in uw bedrijf praktijk- of werkleerplaatsen aan? Onderzoek dan of u gebruik kunt maken van deze subsidiekans.

Meer zekerheid voor flexwerkers

Werknemers met een flexibel arbeidscontract krijgen vanaf 1 januari 2027 meer zekerheid over hun inkomen en hun werktijd. Uitzendkrachten krijgen al vanaf 1 januari 2026 recht op tenminste gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden als reguliere werknemers. Dit staat in het onlangs bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’. Ook worden oproepcontracten vervangen door contracten met een minimum- en maximumaantal uren (bandbreedtecontracten). Hierbij geldt een uitzondering voor bijbanen van jongeren, studenten en scholieren. Tijdelijke contracten worden vanaf 2027 alleen bedoeld voor tijdelijk werk. Na een tijdelijk contract moeten werknemers sneller een vaste baan krijgen. Nu kunt u als werkgever na 3 tijdelijke contracten en een pauze van 6 maanden, opnieuw tijdelijke contracten aan dezelfde werknemer aanbieden. Dit wil het kabinet voorkomen door de termijn van 6 maanden te verhogen naar 5 jaar. Hierop zijn slechts beperkt uitzonderingen toegestaan in een cao.

Tip
Maakt u gebruik van flexwerkers? Inventariseer dan alvast welke gevolgen deze nieuwe regels zullen hebben voor uw organisatie.

Wet werkelijk rendement box 3 ingediend

Het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 is ingediend bij de Tweede Kamer. Daarmee start het wetgevingstraject naar een nieuw box-3-stelsel van belastingheffing over het werkelijke inkomen uit uw vermogen. Dat werkelijke inkomen bestaat uit directe en indirecte rendementen. Directe rendementen zoals rente, dividend, huuropbrengsten etc. zullen in de heffing worden betrokken na aftrek van kosten. Indirecte rendementen betreffen de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeontwikkelingen op bijvoorbeeld uw effectenportefeuille of onroerende zaken. Deze waardeontwikkelingen worden in beginsel jaarlijkse belast (vermogensaanwasbelasting). Een uitzondering wordt gemaakt voor onroerende zaken en aandelen in een startup. Die worden pas belast bij verkoop (vermogenswinstbelasting). Onder ‘onroerende zaken’ vallen in dit verband ook gebruiksrechten die direct of indirect betrekking hebben op onroerende zaken, zoals vruchtgebruik en erfpacht. Tot slot zal een verlies in box 3 verrekend kunnen worden met box-3-inkomen uit toekomstige jaren.

Tip
De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 januari 2028. Hoewel het wetsvoorstel nog langs de parlementaire weg moet, kunt u met uw adviseur wel alvast de fiscale gevolgen van dit nieuwe box-3-stelsel in kaart brengen.

Benut de studenten- en scholierenregeling

Maakt u deze zomer gebruik van vakantiekrachten? Bijvoorbeeld omdat uw vaste personeel met vakantie gaat of omdat u juist in de zomer een seizoenspiek heeft en extra personeel moet inzetten om het werk gedaan te krijgen? Benut dan de fiscaal aantrekkelijke studenten- en scholierenregeling. U mag deze regeling toepassen als u hiertoe een schriftelijk, gedagtekend en ondertekend verzoek van de student heeft, dat u bewaart in uw loonadministratie. U mag dan de kwartaaltabel toepassen, ook al is het werkelijke loontijdvak anders. In deze tabel is meer loonheffingskorting verwerkt dan in andere tijdvaktabellen, waardoor de student meer nettoloon overhoudt. Het loon van drie maanden wordt bij elkaar opgeteld en de loonbelasting/premies volksverzekeringen (loonheffing) worden per kwartaal berekend. Ook voor de premies werknemersverzekeringen en de bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) past u het kwartaaltijdvak en de kwartaaltabel toe.

Tip
Een voordeel voor de student is dat hij of zij niet hoeft te wachten tot het volgende kalenderjaar om de te veel betaalde loonbelasting via de IB-aangifte terug te vragen.

Langere betalingstermijn coronaschulden bij saneringsakkoord

De betalingstermijn van 12 maanden na het bereiken van een saneringsakkoord over de coronaschulden wordt per 1 juli 2025 aangepast. Hierdoor wordt een langere betalingstermijn mogelijk. Dit moet onnodige faillissementen voorkomen. Aan de verlenging van de betalingstermijn zijn wel voorwaarden verbonden. U moet als ondernemer dan aannemelijk maken dat u het bedrag van het saneringsakkoord niet in 12 maandelijkse termijnen kunt voldoen en dat de nakoming van het saneringsakkoord voldoende is geborgd. Dit moet u onderbouwen met een verklaring van een deskundige. Voor bedragen onder € 20.000 volstaat een eigen verklaring.

Tip
Heeft u problemen met het aflossen van de coronaschulden? Vraag dan uw adviseur/accountant of u van deze mogelijkheid gebruik kunt maken.

Meld arbeidsongeschiktheid bij uw pensioenfonds

De meeste pensioenregelingen kennen een bepaling waaruit voortvloeit dat de pensioenregeling premievrij wordt voortgezet bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer. De pensioenuitvoerder neemt dan als het ware de premiebetaling over. Maar aan deze premievrije voortzetting zijn wel voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is vaak dat u als deelnemer bij het pensioenfonds moet melden dat u arbeidsongeschikt bent.

Tip
Mocht u arbeidsongeschikt raken, zorg er dan voor dat u dit bij uw pensioenfonds meldt. Zo bent u er zeker van dat uw recht van premievrije voortzetting is veiliggesteld.

Alleen met bewijs alsnog aftrek betaalde lijfrentepremie

Betaalde lijfrentepremies zijn aftrekbaar en de latere lijfrente-uitkeringen zijn belast. Dat is de hoofdregel, maar wat nu als u vergeten bent om de door u betaalde lijfrentepremie in de aangifte inkomstenbelasting af te trekken. Niet getreurd, er is dan bij uitkering nog de saldomethode, waarvan u gebruik kunt maken. Deze methode houdt in dat een deel van de toekomstige uitkeringen onbelast blijft. Van belang is wel dat u moet kunnen aantonen dat de lijfrentepremie is betaald én niet is afgetrokken. De lijn in de rechtspraak is hier vrij hard. Kunt u de premiebetaling niet bewijzen? Dan wordt uw verzoek om toepassing van de saldomethode afgewezen.

Tip
Bewaar oude aangiftes en betalingsbewijzen zorgvuldig, zodat u eenvoudig kunt aantonen dat u de lijfrentepremies wel heeft betaald, maar niet heeft afgetrokken.